Kemphaan

In de vorige eeuw was de kemphaan bij ons een redelijk veel voorkomende broedvogel van natte weidegebieden. Als broedvogel is de kemphaan zo goed als verdwenen, maar in de trektijd kun je ze in groepjes tegenkomen. Kemphanen danken hun naam aan de ‘arena’s’ waar de mannetjes, getooid met verschillende gekleurde kleuren kragen, met elkaar het gevecht aangaan voor de vrouwtjes. Ze zijn 23-29 cm groot. Het vrouwtje is ongeveer 25% kleiner dan het mannetje. Mannetjes in broedkleed zijn onmiskenbaar, met uitzonderlijke, opvallende kraag en oorpluimen en ongekende kleurvariaties, met wit, zwart, bruin, geel, etc. Door de kraag heeft het mannetje in de vlucht een zeer dikke nek. Beide geslachten in winterkleed hebben donkere en zandkleurig bruine geschubde bovendelen en een isabelkleurige borst. Tijdens het voorjaar en de zomer, hebben ze bruine bovendelen met zwarte vlekken, witte kin en buik. Snavel- en pootkleur variëren met leeftijd. Volwassen dieren hebben meestal oranje poten en donkere snavel met oranje basis.  Bij juvenielen zijn de poten groen en de snavel heeft een egaal donkere kleur met iets lichtere basis. Het jonge vrouwtje lijkt soms wel wat op tureluur, maar heeft een kleinere ronde kop, kortere snavel en langere nek. Ze broeden in natte weilanden en moerassen. Buiten de broedtijd zijn ze te vinden op modderige oevers en langs rietkanten. Ze foerageren soms op akkers. Ze zijn erg zwijgzaam, of zacht knorrend en sissend.

meer...