De toendra-rietgans is in België een echte wintergast, niet te verwarren met die andere rietgans: de taiga-rietgans. Beide soorten lijken heel sterk op elkaar en verschillen vooral in de keuze van hun broedgebied. De toendrarietgans is wat kleiner dan de taigarietgans en heeft veel minder oranje op de snavel. Kennis en ervaring met beide soorten is dan ook vereist om ze met enige zekerheid te onderscheiden. Zelf heb ik de Taigarietgans nog niet kunnen waarnemen..
De toendrarietgans vind je voornamelijk in akkerbouwgebieden, zo ook in polders rond het Zwin (Knokke). Toendrarietganzen komen relatief laat (in december) en vertrekken vaak alweer vroeg in februari. In zachte winters beginnen de ganzen al in januari weer naar het noorden te trekken.
We kunnen ganzen grofweg indelen in zwart-witte ganzen (o.a. de brandgans) en bruine ganzen. De toendrarietgans behoort tot de laatste groep. Hij is iets kleiner dan de grauwe gans, maar vooral de snavel is duidelijk anders. De grauwe gans heeft een grote oranje snavel. De toendrarietgans heeft een veel kleinere en zwart-oranje snavel. De poten zijn oranje. De toendrarietgans leeft vooral van resten die na het oogsten van de akkergewassen achterblijven, zoals maiskorrels en aardappelen. Ook op weilanden komen ze wel voor. Aan het einde van de dag vliegen toendrarietganzen massaal naar de slaapplaats, dat uit open water bestaat. De slaaptrek is een geweldig spektakel, dat gepaard gaat met een flink kabaal als ze met honderdtallen tegelijk overvliegen. In de ochtendschemer vliegen ze weer terug naar de voedselgebieden, die soms tientallen kilometers ver van de slaapplaats liggen. Begin deze eeuw was er een sterke toename van de toendrarietgans, maar de laatste jaren blijven de aantallen vrijwel stabiel.
#Zwin (Knokke) #NikonD500 #Sigma 500mm F4