Appelvink
De appelvink is een grote vink met een uiterst sterke snavel, waarmee hij een drukkracht van 50 kilogram kan uitoefenen. Maar ook al is deze snavel zo sterk, met zachtheid geeft hij zijn jong eten. Juveniele appelvinken blijven ongeveer 2 weken in de buurt van hun nest, met wat geluk worden ze voor de lens gevoederd. Deze jonge vogels kunnen eind juni / begin juli zeer luidruchtig zijn en daardoor opvallen. Het juveniele kleed wijkt enorm af van de volwassen vogels. De goudgeel gekleurde kop en keel valt op, evenals de (vrij grof) gestreepte borst. De snavel is reeds goed ontwikkeld, maar nog niet zo groot als een adulte vogel. Deze soort eet het liefst kersen- en pruimenpitten, maar het vruchtvlees wordt zelden gegeten. Ook voedt een Appelvink zich vooral met zaden van de Haagbeuk of Esdoorn, ook rozenbottels en hulstbessen staan op zijn menu, vreemd genoeg geen appels. Een Appelvink is overwegend roestbruin, met brede witte vleugelstrepen, een witte eindband aan de staart en de rug en vleugels zijn donkerbruin. Opvallend zijn de diepblauwe, gekrulde toppen van een deel van de slagpennen. En ook de snavel van de mannelijke appelvink verkleurt naar staalblauw als het voorjaar eraan komt.
Met 18 cm groot is de appelvink bijna net zo groot als een volwassen spreeuw.
De soort is redelijk honkvast, en keert vaak jaren achtereen terug naar een locatie waarvan hij weet dat er voedsel te vinden is.
#nikond850 #sigma500mm #kalmthout