Goudplevier
Stevig gebouwde plevier met lange smalle vleugels. De bijna kogelronde kop is vooral in de vlucht opvallend en heeft een vriendelijke uitdrukking. De rug is donkergrijs met een dicht patroon van gele en witte veerrranden, waardoor deze goudkleurig lijkt (naam). In de broedtijd heeft de Goudplevier een zwarte onderkop, borst en buik afgezet met een witte rand. De ondervleugels (oksels) zijn in tegenstelling tot de Zilverplevier, zuiverwit. De goudplevier eet graag regenwormen en kleine ongewervelde diertjes terwijl de zilverplevier een voorkeur heeft voor zeepieren en kleine zeediertjes zoals garnalen en wadslakjes. Vanaf September komen ze hier in grote groeprn om aan te sterken voor de trek naar het zuiden, naar hun overwinteringsgebieden. Zodra hier de winter valt vertrekken ze naar Frankrijk, Spanje en Portugal, al blijven sommige goudplevieren in zachte winters hier. In de vroege voorjaar komen ze hier weer terug. Dan eten ze opnieuw 4 tot 6 weken bij, en wisselen ze van winterkleed, naar hun zomerkleed (broedkleed), waarna ze hun traject naar hun broedgebied weer verder zetten. Broeden doen ze in Scandinavië en Siberië.