De kuifduiker komen we vooral als wintergast tegen, ze hebben een lichaamslengte van 20 tot 22 centimeter. Hij is daarmee duidelijk groter dan de dodaars. De soort komt als broedvogel vooral in Noordoost-Europa voor, evenals op IJsland en in Schotland. De kuifduiker lijkt op de geoorde fuut, en met name in winterkleed zijn de twee lastig te onderscheiden. Hun zomerkleed krijgen we hier in België nooit te zien, hun winterkleed echter wel, de bovenste helft van de kop is scherp afgesneden zwart (tot boven hun felrood oog), de onderste helft is wit. De achterzijde van hun hals is bruinig zwart, de voorzijde vuilwit. Bovenzijde en flanken zijn grijsbruin, waarbij de onderzijde wit is. Ze eten voornamelijk geleedpotigen (met name insecten en larven), ook kleine vissen (bijvoorbeeld stekelbaars)staan op het menu, welke ze natuurlijk al duikend vangen. In België is het een schaarse wintergast, welke je kan tegenkomen van oktober tot in april.