Oeverzwaluw

De oeverzwaluw (Riparia riparia) is de kleinste zwaluwsoort die in België voorkomt. Met zijn lichtbruine bovenzijde en witte onderzijde, die wordt onderbroken door een karakteristieke bruine borstband, is hij goed te herkennen. Oeverzwaluwen zijn snelle vliegers die behendig door de lucht scheren op jacht naar insecten. Ze hebben een sierlijke vlucht en brengen het grootste deel van hun tijd vliegend door, waarbij ze muggen, vliegjes en andere kleine insecten uit de lucht plukken.

De oeverzwaluw broedt in steile zand- of kleiwanden, vaak langs rivieren, zandafgravingen of dijken. Met hun korte snavel en sterke poten graven ze zelf een nestgang in de oeverwand, die tot wel een meter diep kan zijn. Aan het einde van deze tunnel leggen ze hun eieren. Het broedseizoen begint in het voorjaar, wanneer de oeverzwaluwen vanuit hun overwinteringsgebieden in Afrika terugkeren naar Europa. Ze zijn koloniebroeders, wat betekent dat ze in groepen nestelen, soms met tientallen of zelfs honderden paartjes bij elkaar.

De oeverzwaluw staat onder druk door verlies van geschikte broedplaatsen, onder andere door oeverversteviging en afname van natuurlijke rivieroevers. Gelukkig worden er op sommige plekken kunstmatige nestwanden aangelegd om deze vogelsoort te helpen, zoals op één van deze foto's te zien is.