Edelherten zijn niet heel schaars en zijn in bijna heel Europa te vinden. De familie is zo groot dat er een heleboel verschillende ondersoorten zijn. In de warme maanden van de zomer heeft een edelhert een roodbruine vacht. Zijn vacht verandert naar een grijsbruine kleur in de koude wintermaanden. Het edelhert hebben een witte buik en roomkleurige staart. Begin september beginnen de edelherten hun zomervacht te verliezen. Deze maakt plaats voor een nieuwe wintervacht. In mei van het nieuwe jaar komt de zomervacht vervolgens weer terug. De kop van een edelhert is uitgerust met een spitse donkere snuit, grote donkere ogen en een prachtig gewei. Dit laatste geldt echter wel alleen voor de mannetjes. De vrouwtjes hebben geen gewei.
Edelherten zijn flinke dieren! Mannetjes zijn doorgaans groter dan vrouwtjes met hun kop-romplengte van 1.65m tot wel 2.60m en een schouderhoogte van 1.14m tot 1.40m. Mannetjes kunnen tot wel 255 kilo wegen! Vrouwtjes zijn wat bescheidener met hun 150 kilo. Het gewei van een mannetjes edelhert is zeer karakteristiek en gemakkelijk te herkennen. Mannetjes edelherten groeien een gewei wat 70-90 centimeter groot kan worden. Deze kan tot 10 kilo wegen. Het gewei heeft daarnaast verschillende vertakkingen die uitkomen in punten (enden). Gemiddeld heeft een gewei tussen de 8 tot 13 enden. Wanneer het mannetje zijn eerste levensjaar heeft volbracht, begint de groei van zijn eerste gewei. Deze komt elk jaar weer terug en wordt groter en uitgebreider des te ouder het edelhert is. Je kan dus aan een gewei zien of het een jong of een oud mannetje is.