De kapgier is een betrekkelijk kleine soort gier. De vogel is overwegend donkerbruin en heeft het typische vliegbeeld van een gier met brede gevingerde vleugels en een korte staart. Kenmerkend is de roze naakte huid rond het oog en bij de snavel en een grijze kruin (kap).
Beide geslachten zien er hetzelfde uit, hoewel vrouwen vaak langere wimpers hebben dan mannen.
De juveniele vogels zien er hetzelfde uit als volwassen vogels, alleen donkerder. De lichaamsveren hebben een paarsachtige glans.
Omdat ze kleiner zijn dan de andere Afrikaanse gieren, kunnen kapgieren sneller stijgen op thermische luchtstromingen en zijn ze daarom vaak de eerste die een karkas zien. Gieren kunnen uren in de lucht blijven, gracieus zwevend met hun lange, brede vleugels op de thermiek.
De kapgier komt voor van Senegal en zuidelijk Mauritanië via Niger en Tsjaad tot Soedan en Ethiopië. Verder in het westen van Somalië tot aan het noorden van Namibië, Botswana, Zimbabwe, het zuiden van Mozambique en het noordoosten van Zuid-Afrika. De kapgier leeft in savannegebieden en verkeert meestal in groepen. Deze gier is niet schuw en wordt vaak waargenomen in de buurt van menselijke bewoning.
Ze zijn meestal stil, maar geeft een schrille, sissende fluit tijdens de copulatie en dunne piepende oproepen zowel bij nesten als bij karkassen.
Kapgieren zijn typische aaseters en afvalopruimers.